X koopt in 2006 een bovenwoning. X' partner A koopt de benedenwoning. Zij financieren de woningen met afzonderlijke hypothecaire geldleningen. Zij verbouwen gefaseerd beide woningen in een aantal jaren. X en A bewonen beide woningen. Volgens de inspecteur zijn er feitelijk en fysiek twee woningen. De inspecteur merkt de bovenwoning aan als eigen woning, de benedenwoning als woning in box 3.
Volgens X vormen beneden- en bovenwoning tezamen een eigen woning. In geschil is of dit standpunt juist is.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de beneden- en bovenwoning gezamenlijk een eigen woning vormen. X maakt voldoende aannemelijk dat hij en A de beneden- en bovenwoning in 2013 gezamenlijk als één woning gebruiken. De niet-afsluitbare verbindingsdeur tussen de beneden- en de bovenwoning is in 2012 aangebracht. Daarmee krijgt de voor het aanmerken als één woning noodzakelijke eenheid al vóór 2013 haar beslag. X' beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 17 juli