X doet aangifte IB/PVV van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.753. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek (hennephandel) legt de inspecteur aanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op waarbij hij een bedrag van € 45.000 bijtelt als resultaat uit overige werkzaamheden (verzwegen inkomsten). In hoger beroep vermindert de inspecteur dit bedrag tot € 18.000.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur het aangegeven inkomen van X terecht heeft verhoogd met een bedrag van € 18.000 aan verzwegen omzet. Met de verklaringen van de inspecteur over het uitgavenpatroon van X (onder meer een auto van € 13.000) en met een kasopstelling heeft hij aannemelijk gemaakt dat X een substantieel bedrag aan inkomsten niet heeft opgegeven in haar aangifte. Het hof vindt omkering van de bewijslast dan ook op zijn plaats. X heeft niet aangetoond dat de uitspraak op bezwaar onjuist is. De inspecteur heeft aan de hand van het uitgavenpatroon van X en de bedragen en goederen die in haar woning zijn aangetroffen in redelijkheid een bedrag van € 18.000 in aanmerking kunnen nemen als resultaat uit overige werkzaamheden. Omdat de inspecteur eerder uitging van € 45.000 aan verzwegen inkomsten, is het hoger beroep van X wel gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 18 augustus