Belanghebbende, X bv, is het niet eens met twee legesaanslagen van respectievelijk € 50.025,58 en € 39.068,33 voor het in twee fases in behandeling nemen van een bouwaanvraag. X bv stelt dat de gemeente Vianen de opbrengstnorm van art. 229b Gemeentewet heeft geschonden. Rechtbank Utrecht stelt X bv in beroep in het ongelijk.
Hof Arnhem verklaart de legesverordening van de gemeente Vianen onverbindend omdat de heffingsambtenaar de twijfel die X bv heeft opgeworpen over de kostendekkendheid van de leges onvoldoende heeft weggenomen. De gemeente heeft herhaaldelijk gewijzigde overzichten overgelegd, telkens omdat zij van mening was dat eerdere overzichten op onderdelen onjuist waren. Volgens het hof heeft de gemeente met de laatste brief niet alle punten van twijfel weggenomen. Integendeel: de nieuwe gegevens roepen ook weer nieuwe punten van twijfel op. Ook het feit dat de gemeente bij herhaling cijfers heeft moeten corrigeren doet het hof twijfelen aan de nu overgelegde cijfers. De heffingsambtenaar raamt de baten nu 3% hoger dan eerst, maar geeft geen inzicht in de wijze waarop de eerdere raming tot stand is gekomen. Zo ontbreken schattingen van aantallen verleende diensten en ontbreken de posten ‘leges algemeen' en de leges voor uittreksels uit het GBA. Ook verwarring die er is over andere posten weet de heffingsambtenaar onvoldoende weg te nemen. Het staat de heffingsambtenaar niet vrij om terug te komen op zijn voor de rechtbank ingenomen stelling dat de kosten van vergunningen niet aangemerkt kunnen worden als ‘lasten ter zake'. Ook voor de kosten ‘Drank en horeca' en ‘Begroting en rekening' heeft de gemeente niet aannemelijk gemaakt dat deze kwalificeren als ‘last ter zake'. Het hof verklaart het hoger beroep van X bv gegrond en vernietigt de legesaanslagen.