Hof Amsterdam oordeelt dat de boekhouding van de VOF niet kan dienen als grondslag voor de winst- en omzetberekening.

Belanghebbende, X, is firmant in een VOF (met zijn broer, zus en schoonzus als medefirmanten) die een juwelierszaak exploiteert. X is als boekhouder van de VOF strafrechtelijk veroordeeld voor (leiding geven aan) valsheid in geschrifte. De boekhouding kent ernstige tekortkomingen. De inspecteur neemt geen informatiebeschikking, maar beroept zich wel op omkering van de bewijslast en legt (navorderings)aanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet op met vergrijpboeten.

Hof Amsterdam oordeelt dat de boekhouding van de VOF niet kan dienen als grondslag voor de winst- en omzetberekening. Het hof acht het verder aannemelijk dat de onderneming ten minste een bruto winst van 75% behaald heeft. De niet aangegeven winst is aanzienlijk en X wist dat een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven. X heeft dus niet de vereiste aangifte gedaan, hetgeen omkering van de bewijslast rechtvaardigt. De schatting van de inspecteur - die gebaseerd is op een bruto winst percentage van 100% - is redelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 28 april

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen