Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de winst van X bv in 2013 niet kan worden aangemerkt als houdsterwinst. Volgens de rechtbank wordt namelijk niet voldaan aan de temporele eis, omdat X bv haar deelneming op 13 mei 2013 heeft verkocht.

Belanghebbende, X bv, vervult houdster- en financieringsactiviteiten. Op 14 mei 2013 verkoopt X bv haar aandelen in een 100%-deelneming. De onverrekend gebleven houdsterverliezen bedragen eind 2012 US$ 555.000. In 2013 behaalt X bv een winst van US$ 722.000, waarmee zij haar houdsterverliezen verrekend. De inspecteur is echter van mening dat verrekening niet mogelijk is.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de winst van X bv in 2013 niet kan worden aangemerkt als houdsterwinst. Volgens de rechtbank wordt namelijk niet voldaan aan de temporele eis, omdat X bv haar deelneming op 13 mei 2013 heeft verkocht. De rechtbank merkt daarbij op dat uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de periode waarin afrondende werkzaamheden plaatsvinden die verband houden met de verkoop van een deelneming, niet in aanmerking kunnen worden genomen als perioden waarin houdsterwerkzaamheden plaatsvinden. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 8 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen