In haar aangifte IB 2016 vermeldt X geen persoonsgebonden aftrek. Fiscaal partner Y doet dat wel. Vlak voor de vaststelling van haar aanslag verzoekt X om de persoonsgebonden aftrek aan haar toe te rekenen. Dat doet de inspecteur niet. X komt in bezwaar en vraagt de aftrek nu deels aan haar toe te rekenen. Y geeft de inspecteur aan niet aan deze wijziging te willen meewerken. De inspecteur probeert X langs diverse wegen haar hoorrecht te laten uitoefenen. Als dat niet lukt wijst hij het bezwaar af.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet afzag van haar hoorrecht en er ook een hoorplicht voor de inspecteur bestond. De inspecteur heeft echter voldoende invulling gegeven aan de hoorplicht. Het is aan X om bijvoorbeeld een gemachtigde daartoe in te schakelen. De wijziging van de verdeling van de persoonsgebonden aftrekpost kan niet plaatsvinden omdat er geen gezamenlijk verzoek daartoe van X en Y is.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2:17
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland