De winst die X bv bij de verkoop van de aandelen Y Inc. in 2010 realiseert is volgens Rechtbank Den Haag terecht in de VPB-heffing betrokken. Hieraan doet niet af dat het belang een voormalige gelijkgestelde deelneming betreft.

Belanghebbende, X bv, koopt eind 2010 voor ruim € 35 mln 4,7% van de aandelen in Y Inc. Dit belang vormt voor X bv een gelijkgestelde deelneming. In 2010 vervreemdt X bv het belang in tranches voor in totaal ruim € 22 mln. In haar VPB-aangifte 2010 neemt X bv een resultaat van € 8 mln op, omdat de waarde van het belang ultimo 2009 ruim € 14 mln bedroeg. X bv stelt echter dat er sprake is van een aftrekbaar verlies en dat het overgangsrecht voor een gelijkgestelde deelneming niet op haar van toepassing is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de stelling van X bv, dat het overgangsrecht voor de gelijkgestelde deelneming niet op haar belang in Y Inc. van toepassing is, niet aan de orde kan komen. De onderhavige procedure betreft namelijk het jaar 2010 en het overgangsrecht gold voor de jaren 2007-2009. Vervolgens merkt de rechtbank op dat het deelnemingsregime per 1 januari 2010 niet meer op het belang in Y Inc. van toepassing is en dat dan terecht een bedrag van € 8 mln in de VPB-heffing is betrokken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 juli

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen