Volgens de Hoge Raad vormen de door X uit Duitsland ontvangen bedragen periodieke uitkeringen van publiekrechtelijke aard en moeten zij worden begrepen in het bijdrage-inkomen van de Zorgverzekeringswet (tekst 2008 en 2009).

X woont in Nederland en is verzekerd voor de zvw. X heeft in de jaren 2008 en 2009 betalingen ontvangen vanuit Duitsland ter vergoeding van door haar tijdens het naziregime geleden schade. In haar aangiften ib/pvv/zvw over de jaren 2008 en 2009 beschouwt X de door haar uit Duitsland ontvangen bedragen als schadevergoeding en niet als inkomen in de vorm van periodieke uitkeringen waarover zij inkomensafhankelijke bijdrage zvw verschuldigd is. De inspecteur is voor beide jaren van X's aangiften afgeweken. Volgens de inspecteur zijn de uit Duitsland ontvangen bedragen ‘belastbare periodieke uitkeringen' die tot het ‘bijdrage inkomen' voor de zvw behoren. Het beroep van X wordt ongegrond verklaard. Het hoger beroep gegrond. De staatssecretaris komt in cassatie. Volgens de Hoge Raad zijn de betalingen aan te merken als periodieke uitkeringen op grond van een publiekrechtelijke regeling in de zin van artikel 3.101, lid 1, aanhef en letter a, van de Wet IB 2001. De betalingen worden immers maandelijks gedaan ten laste van de Duitse overheid uit hoofde van een compensatieregeling. Dit ter vergoeding van schade die door het naziregime is aangericht. De betalingen eindigen bij het overlijden van de rechthebbende.  De, door X gestelde en door de inspecteur niet bestreden, omstandigheid dat de betalingen zijn gedaan ter vergoeding van geleden schade leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep in cassatie is gegrond. De uitspraak van het hof wordt vernietigd. De Hoge Raad doet de zaak zelf af.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Zorgverzekeringswet 43

Wet inkomstenbelasting 2001 3.101

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

2

Gerelateerde artikelen