Rechtbank Den Haag oordeelt dat een inkomensverklaring van de Raad voor Rechtsbijstand niet bruikbaar is om een vermindering van griffierecht te krijgen voor beroep bij de bestuursrechter. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, gaat in beroep bij Rechtbank Den Haag. In geschil is of de rechtbank het beroep van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, wegens het niet betalen van het griffierecht. X overlegt in verzet een inkomensverklaring van de Raad voor Rechtsbijstand als bedoeld in art 7 lid 3, sub e, of art. 7b van de Wet op de rechtsbijstand. Volgens de toelichting kan deze verklaring onder andere worden gebruikt voor: vermindering van griffierechten (zonder gebruikmaking van een toevoeging).

Rechtbank Den Haag (EK, 12 juni 2014, SGR 13/4961, V-N vandaag 2014/1464) oordeelt dat een inkomensverklaring van de Raad voor Rechtsbijstand niet bruikbaar is om een vermindering van griffierecht te krijgen voor beroep bij de bestuursrechter. De rechtbank overweegt dat wel van toepassing is de regeling verlaagd griffierecht, die ertoe leidt dat indien, zoals in het onderhavige geval, beroep wordt ingesteld tegen een besluit op basis van de AWR, het verlaagde tarief van € 44 geldt. Van dit bedrag wordt enkel vermindering verleend als er sprake is van een wezenlijke belemmering van toegang tot de rechter. Gelet op de hoogte van het gezamenlijke inkomen van X en zijn echtgenote (ruim € 90.000) is dit niet aan de orde. De rechtbank verklaart het verzet van X ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen