Belanghebbende (X) werkt in 1998 – als vriendendienst – mee aan een proefopname van een cd. Een deel van de proefopname wordt in 1999 gebruikt voor een commercial. In 2004 sluit belanghebbende een overeenkomst met SENA, waarbij belanghebbende de uitoefening en handhaving van haar rechten overdraagt. In 2005 ontvangt belanghebbende een vergoeding van SENA. De vergoeding die belanghebbende in 2006 ontvangt, verantwoordt ze niet in haar IB-aangifte. De inspecteur is echter van mening dat er sprake is van ROW. Rechtbank Haarlem stelt de inspecteur in het gelijk.
Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbende de overeenkomst met SENA is aangegaan met het oog op het verkrijgen van een vergoeding voor het openbaar maken van de cd-opnames. Volgens het hof werd de commercial ook al uitgezonden voordat de overeenkomst was gesloten, zodat het door belanghebbende genoten voordeel redelijkerwijs ook was te verwachten ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met SENA. Volgens het hof is er ter zake van het sluiten van de overeenkomst met SENA sprake van het productief maken van een recht, zodat belanghebbende een werkzaamheid heeft verricht. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.