Hof Den Haag oordeelt dat geen recht bestaat op IACK. Een inschrijving van acht maanden op een briefadres voldoet niet aan het wettelijke inschrijvingsvereiste. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X heeft in 2018 geen fiscaal partner. X en haar dochter, geboren in 2007, staan in 2018 voor een korte periode ingeschreven op hetzelfde woonadres. Voor het grootste deel van het jaar staan zij beiden ingeschreven op hetzelfde briefadres. Omdat moeder en dochter niet gedurende meer dan zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven, kent de inspecteur geen inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) toe. In geschil is of X recht heeft op IACK. Uitsluitend is in geschil of X voldoet aan de wettelijke inschrijvingsvereiste.
Hof Den Haag (V-N 2022/49.1.1) oordeelt, in tegenstelling tot de rechtbank, dat X geen recht heeft op de IACK, aangezien X en haar dochter gedurende ongeveer acht maanden staan ingeschreven op een briefadres. Daarmee voldoen zij niet aan het wettelijke inschrijvingsvereiste. Volgens het hof biedt de wettekst geen ruimte om af te wijken van dit duidelijke criterium. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 27 juni