Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur ten onrechte tweemaal uitspraak op bezwaar heeft gedaan, maar verbindt hieraan geen gevolgen.
X maakt bezwaar tegen de box-3-component van zijn aanslag IB/PVV 2015. De inspecteur merkt het bezwaar aan als onderdeel van de massaalbezwaarprocedure. Hierop wordt op 19 juli 2019 uitspraak gedaan (Stcrt. 2019, 112145). In 2020 verzoekt X om vermindering van de aanslag in verband met zorgkosten. In een nieuwe uitspraak op bezwaar wijst de inspecteur dit verzoek af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur ten onrechte tweemaal uitspraak op bezwaar heeft gedaan, maar verbindt hieraan geen gevolgen. Dit omdat dit X niet in een betere positie kan brengen (vgl. HR 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1033, V-N 2022/31.12). De rechtbank oordeelt verder dat de inspecteur het verzoek om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen omdat X de gestelde zorgkosten niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarnaast overschrijden deze kosten de voor X geldende drempel niet.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.20
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant