Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur het gehele mengsel van waterpijptabak terecht heeft aangemerkt als rooktabak. Ook berust de naheffingsaanslag op een redelijke schatting van het aantal kilogram onveraccijnsde rooktabak.

Vof X exploiteert een poolcentrum annex shishalounge. Tijdens een controle wordt in 2012 vijf kilogram waterpijptabak aangetroffen die niet is voorzien van de vereiste accijnszegels. In 2016 wordt weer een controle uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de herkomst van de aangetroffen waterpijptabak niet kan worden vastgesteld. De inspecteur legt vervolgens een naheffingsaanslag tabaksaccijns op aan vof X. Volgens vof X is de aanslag echter te hoog.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur het gehele mengsel van waterpijptabak terecht heeft aangemerkt als rooktabak. Het hof verwijst hierbij naar het Skonis-arrest van het HvJ EU van 16 september 2020, nr. C-674/19 (V-N 2020/45.27.10). De inspecteur is dan ook bij de berekening van de naheffingsaanslag terecht uitgegaan van het totale gewicht van de bij vof X aangetroffen waterpijptabak, inclusief de additieven, als zijnde rooktabak. Dat de inspecteur bij de berekening van de naheffingsaanslag is uitgegaan van een onjuist aantal koppen waterpijptabak, is niet van belang. De inspecteur is namelijk niet van een te hoog gewicht uitgegaan. De naheffingsaanslag berust dan ook op een redelijke schatting van het aantal kilogram onveraccijnsde rooktabak.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de accijns 32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 6 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen