Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt in een tussenuitspraak dat de inspecteur de verzoeken van X tot vermindering van de voorlopige aanslagen ten onrechte in behandeling heeft genomen als bezwaren.

Belanghebbende, X, verzoekt de Belastingdienst om vermindering van voorlopige aanslagen IB/PVV en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet over het jaar 2016. De inspecteur merkt het verzoek aan als bezwaar en doet ook uitspraak op bezwaar.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt in een tussenuitspraak dat de inspecteur de verzoeken van X tot vermindering van de voorlopige aanslagen ten onrechte in behandeling heeft genomen als bezwaren. De verzoeken zijn aan te merken als verzoeken tot herziening van de voorlopige aanslagen en de inspecteur had op deze verzoeken moeten beslissen bij voor bezwaar vatbare beschikking. De rechtbank sluit zich aan bij eensluidende opvatting van partijen dat de beroepen van X kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De beslissing op het verzoek om (integrale) proceskostenvergoeding houdt de rechtbank aan naar analogie van art. 8:73 lid 2 (oud) Awb.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 9.5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

1

Gerelateerde artikelen