Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X slechts recht heeft op uitbetaling van heffingskortingen tot maximaal het bedrag dat haar echtgenoot aan IB/PVV is verschuldigd. De echtgenoot is € 979 aan IB/PVV verschuldigd, zodat X recht heeft op € 979 aan heffingskortingen.

Aan belanghebbende, X, is over 2006 € 3668 aan voorlopige teruggaven uitbetaald. Ze heeft echter recht op uitbetaling van slechts € 979 aan heffingskortingen. Op de definitieve IB-aanslag moet X daarom, inclusief heffingsrente en boete, € 3213 betalen. De door A, de echtgenoot van X, verschuldigde IB over 2006 bedraagt € 979. X vindt dat ze te veel moet betalen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X slechts recht heeft op uitbetaling van heffingskortingen tot maximaal het bedrag dat A aan IB/PVV is verschuldigd. Aangezien A over 2006 € 979 aan IB/PVV is verschuldigd, is de aanslag juist. Het hof wijst er nog wel op dat X tijdig haar aangifte heeft ingediend, en dat de boete dan ten onrechte is opgelegd. Verder verlaagt het hof de heffingsrente nog, omdat de inspecteur niet binnen drie maanden een voorlopige aanslag heeft vastgesteld.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 1 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen