X verantwoordt in haar IB-aangifte 2018 een winst van € 30.000. Daarnaast verantwoordt zij ook een ROW van € 30.000. Naar aanleiding van een FIOD-onderzoek naar drugshandel en witwassen, waarbij X enkele malen als verdachte is verhoord, wijkt de inspecteur af van de aangifte. Hij neemt geen winst in aanmerking, maar alleen ROW. Hij stelt het biww daarbij vast op € 28.212. X is het hier niet mee eens en stelt dat zij de aangifte abusievelijk verkeerd heeft ingevuld en dat zij slechts € 17.570 aan inkomsten heeft genoten. X dient daarom een herziene aangifte in. Volgens X maakt de inspecteur niet aannemelijk dat zij € 30.000 aan inkomsten heeft genoten.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat, nu de aanslag conform de aangifte is opgelegd, niet van de inspecteur kan worden verlangd om het bewijs te leveren dat de aangifte wel juist was. Als twijfel bestaat over hetgeen X stelt, werkt dit ten nadele van X. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de verklaringen van X over de hoogte van haar inkomen en van wie en op basis waarvan zij dat genoot elkaar tegenspreken. De rechtbank is dan ook van mening dat het vermoeden dat X in 2018 ten minste € 30.000 aan inkomen heeft genoten, gerechtvaardigd is en dat de eerste IB-aangifte correct is. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland