De heer X exploiteert een eenmanszaak. Vanaf 2007 verricht X werkzaamheden voor twee bv's en haar uiteindelijke aandeelhouder, de heer G. Doel van de werkzaamheden is om een faillissement te voorkomen. Aangezien de nota's van X niet betaald kunnen worden, wordt een pandrecht gevestigd op drie auto's van G, zijnde een Bentley, een Lamborghini en een Mercedes. X zet de auto's op zijn naam en in 2009 en 2010 verkoopt hij deze voor respectievelijk € 75.000, € 80.000 en € 40.000. De Belastingdienst start een onderzoek als een van bv van G aftrek van voorbelasting claimt voor een factuur van X, terwijl X deze btw niet heeft aangegeven. In geschil zijn de IB/ZW-aanslagen van X over 2009.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X de verkoopopbrengst van twee verpande auto's in 2009 als beloning voor zijn werkzaamheden heeft genoten. Het maakt niet uit dat partijen in de bezwaarfase aanvankelijk over een aantal andere posten al overeenstemming hadden bereikt. De inspecteur beroept zich namelijk terecht op interne compensatie, aangezien niet expliciet is toegezegd dat de verkoopopbrengst voor de IB-heffing geen belast inkomen van X zou zijn. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 januari