Hof Arnhem-Leeuwarden is van mening dat de door X bv via Stichting I ingeschakelde chauffeurs niet in een privaatrechtelijke dienstbetrekking staan tot X bv.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een transportbedrijf. In de jaren 2009 en 2010 heeft X bv facturen ontvangen van Stichting I voor het uitvoeren van chauffeurswerkzaamheden. Stichting I is een bedrijf van de heer M. Als de eigen nachtchauffeurs van X bv verhinderd zijn, dan vallen zowel M als zijn dochter J en een derde familielid O in als chauffeur op de nachtritten. Voor de werkzaamheden stuurt Stichting I facturen aan X bv. Voor dit chauffeurswerk wordt gefactureerd tegen een uurtarief van € 21,50. Naar aanleiding van een boekenonderzoek concludeert de inspecteur dat tussen X bv en M/J/O in de jaren 2009 en 2010 sprake is (geweest) van een dienstbetrekking. Gevolg zijn de in geschil zijnde aan X bv opgelegde naheffingsaanslagen loonbelasting met boetebeschikkingen. X bv komt in beroep. Rechtbank Gelderland overweegt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door X bv via Stichting I ingeschakelde chauffeurs in een privaatrechtelijke dienstbetrekking staan met X bv. Niet aannemelijk is geworden dat er een verplichting bestond tot het persoonlijk verrichten van arbeid.  De inspecteur komt in hoger beroep. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat de familieleden M/J/O tegenover X bv verplicht waren om in de betreffende naheffingstijdvakken persoonlijke arbeid te verrichten. Het maakte X bv bij uitval van één van haar reguliere chauffeurs niet uit wie er reed, als men maar beschikte over een chauffeursdiploma. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

0

Gerelateerde artikelen