De resultaten van het onderzoek door het RIVM  naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken zijn door de Staatssecretarissen van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangeboden aan de Tweede Kamer. Uit de begeleidende Kamerbrief blijkt dat een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken op zijn vroegst per 1 januari 2026 kan worden ingevoerd.

In het onderzoek zijn vier varianten van een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken onderzocht. Bij het onderzoek is ook rekening gehouden met de situatie dat per 1 januari 2024 het huidige tarief van de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken wordt verhoogd en de uitzondering op de belasting voor mineraalwaters van toepassing is.

Uit het onderzoek blijkt dat de invoering van een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken ten opzichte van de situatie per 1 januari 2024 leidt tot 11 tot 14% minder verkoop van alcoholvrije dranken, waarbij het niet gaat om mineraalwaters, en tot 15 tot 18% minder verkoop van suiker via alcoholvrije dranken.

De appreciatie van het kabinet op de uitkomsten van het onderzoek wordt aan het einde van 2023 verwacht.

De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de introductie van een brede suikerbelasting.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 11 juli

88

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen