De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst geeft nadere uitleg over een situatie waarin een belastingplichtige niet in alle jaren (volledig) premieplichtig is. De wet biedt volgens de kennisgroep geen mogelijk om rekening te houden met de afwezigheid van premieplicht in één of twee jaren van het middelingstijdvak op één uitzondering na.

De middelingsregeling is per 1 januari 2023 komen te vervallen. Dit betekent praktisch gezien dat het laatste tijdvak waarover de regeling kan worden toegepast de periode 2022 tot en met 2024 betreft. Een belastingplichtige wil gebruik maken van de regeling, maar is niet in alle jaren van het middelingstijdvak (volledig) premieplichtig. Hij wil daarom weten hoe hij moet omgaan met de situatie dat in één of twee jaren geen sprake is van volledige premieplicht.

De wet biedt geen mogelijkheden om rekening te houden met de afwezigheid van premieplicht in één of twee jaren van het middelingstijdvak en de PVV voor alle jaren in het middelingstijdvak buiten de geheven en de herrekende belasting te houden. Dit is wel mogelijk indien het middelingstijdvak een jaar bevat waarin de belastingplichtige de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 10a.28

Wet inkomstenbelasting 2001 3.154

[Nieuwsbron]

Rubriek: Premieheffing, Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 20 december

Informatiesoort: VN Vandaag

184

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen