De heer X is strafrechtelijk vervolgd voor het organiseren van de illegale toto in 2004 tot en met 2006. Zijn veroordeling is in 2010 onherroepelijk geworden. De IB-aanslagen in verband met de illegale gokactiviteiten zijn onherroepelijk vastgesteld op € 27.500 (2004 en 2005) en € 18.333 (2006). De ontnemingsvordering van € 75.000 is inmiddels ook onherroepelijk. In geschil is thans de IB-aanslag over 2010. Op grond van art. 3.14 lid 5 Wet IB 2001 wordt de som van de kosten en lasten van de illegale activiteiten in de vijf jaren voorafgaande aan het jaar van de veroordeling tot de positieve winst uit onderneming gerekend in het jaar waarin de veroordeling onherroepelijk wordt. Rechtbank Gelderland handhaaft de aanslag. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de som van de kosten en lasten die in 2005 en 2006 in aanmerking is genomen (ten minste) € 700.000 bedraagt. Dit bedrag heeft de inspecteur in 2010 dus terecht tot de positieve voordelen van de onderneming gerekend. X stelt vergeefs dat hij tijdens het strafrechtelijke onderzoek onder grote druk stond en dat hij zich toen met enige nullen heeft vergist. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Strafrecht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden