Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de asbestsanering ook zonder verbouwing noodzakelijk was om het rijksmonument in bruikbare staat te herstellen.

Belanghebbende, de heer X, is samen met zijn echtgenote mede-eigenaar/bewoner van een monumentaal pand. Het is een rijksmonument en wordt in 2011 verbouwd tot appartementencomplex. Bij de verbouwing blijkt asbest in het pand te zitten. Het asbest is geheel verwijderd, waarna de verbouwing is hervat. In geschil is of X zijn aandeel in de saneringskosten (€ 71.681) terecht heeft afgetrokken. De inspecteur stelt dat het niet-aftrekbare verbeteringskosten zijn, aangezien de aanwezigheid van asbest pas bij de verbouwing is geconstateerd. Volgens Rechtbank Gelderland was de sanering slechts ten dele noodzakelijk, namelijk voor het uitvoeren dan wel het voortzetten van het onderhoud die onderdeel uitmaakten van de verbouwing, slechts 29% van de kosten is daarom aftrekbaar.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de asbestsanering ook zonder verbouwing noodzakelijk was om het pand in bruikbare staat te herstellen. In het verleden zijn namelijk zeer risicovolle asbestplaten doorboord met spijkers en schroeven. Zelfs bij lichte trillingen – zoals voetstappen – kon daarom asbest al vrijkomen. Een woning die niet zonder ernstig gevaar voor de gezondheid kan worden bewoond, verkeert niet in bewoonbare c.q. goede bouwkundige staat. De inspecteur baseert zijn argumenten ten onrechte op documentatie uit de jaren 70 van de vorige eeuw. De kosten zijn geheel aftrekbaar. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 9 januari

101

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen