Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de kwijtschelding van de vordering op de uitgetreden mede-firmant niet als buitengewone last aftrekbaar is. X heeft de gestelde vordering niet aannemelijk gemaakt.

Rietdekker X is samen met zijn vader firmant in een vof. De vader treedt per 1 januari 2011 uit als firmant. Op dat moment heeft de vader een negatief kapitaal aandeel in het vermogen van de vof van € 41.989. X neemt in zijn aangiften IB/PVV voor de jaren 2011 tot en met 2015 in de ondernemingsbalans geen vordering op zijn vader op. In zijn aangifte IB/PVV 2016 neemt X bij het bepalen van de belastbare winst uit onderneming een buitengewone last op van € 42.145. Het betreft de kwijtschelding van de vordering op de vader. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet.

Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de inspecteur bij het bepalen van de winst terecht de buitengewone last buiten aanmerking heeft gelaten. X heeft de gestelde vordering niet aannemelijk gemaakt. Hij heeft geen afschrift van de vennootschapsakte en/of van de inschrijving van de KvK overgelegd. Onduidelijk is dus of er afspraken zijn gemaakt over aanzuivering van de negatieve kapitaalrekening van de vader. Ook is er geen overeenkomst van geldlening overgelegd, waarin het negatieve kapitaal van de vader bij zijn uittreding is omgezet in een vordering van X op de vader. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 4 oktober

39

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen