Belanghebbende, X, is eigenaar van een perceel van ruim 4 hectare. Het perceel wordt beheerd volgens het beheertype N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland. X verpacht het perceel aan een agrariër die de gewassen maait, het perceel bemest en laat begrazen door vee. De beperkingen waaraan de agrariër gebonden is, maken dat het perceel nog voor 38% agrarisch productief is. In geschil is of het perceel aangemerkt kan worden als natuurterrein waarvoor het lage tarief voor de watersysteemheffing geldt.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt anders dan de rechtbank dat het kruiden- en faunarijk grasland aangemerkt moet worden als natuurterrein waarvoor een lager tarief watersysteemheffing geldt. Partijen verschillen niet van mening dat het grasland aangemerkt kan worden als ‘natuur' maar wel of de inrichting en het beheer van het perceel geheel of nagenoeg geheel zijn afgestemd op het behoud of de ontwikkeling van het kruiden- en faunarijk grasland. In gevallen als deze moet volgens het hof beoordeeld worden of, en in hoeverre, daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van het opbrengstgevende vermogen van de grond, buiten de doelstelling behoud of ontwikkeling van natuur (vgl. Hof Arnhem 6 december 2011, nr. 11/00271, V-N 2012/11.25.24). Het hof concludeert dat in dit geval X weliswaar (middellijk) gebruik maakt van het (rest)opbrengstgevende vermogen van de grond, maar dat dit gebeurt binnen de doelstelling behoud of ontwikkeling van natuur. Hieruit volgt dat het gelijk aan X is en dat de aanslag moet worden verminderd.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden