X verzoekt om herziening van de uitspraken van Hof Leeuwarden van 27 juni 2008, kenmerken 628/04, 629/04 en 174/07 t/m 188/07. Daarin heeft het hof het beroep van X tegen (navorderings)aanslagen ib/pvv en vb met boeten, in verband met een rekening die hij heeft (aangehouden) bij de KB-Lux in Luxemburg, ongegrond verklaard. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep tegen deze uitspraken op 9 april 2010, met toepassing van art. 81 RO, ongegrond verklaard. X verzoekt om herziening omdat volgens hem sprake is van misidentificatie in het Rekeningenproject, en hij nooit een KB-Lux-rekening heeft gehad. X heeft dit niet eerder aan de orde gesteld, omdat hem niet bekend was en ook niet bekend kon zijn dat zich daadwerkelijk een aantal gevallen van misidentificatie in het Rekeningenproject heeft voorgedaan. Volgens X is dit een nieuw feit, dat tot een ander oordeel van het hof zou hebben geleid als dit feit bij het hof bekend was geweest.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 26 maart 2014, 13/00643 t/m 13/00659, V-N Vandaag 2014/630) wijst het verzoek van X om herziening van de uitspraken van 27 juni 2008 af. De inspecteur betwist dat er enige twijfel is over de identificatie van X. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt dan niet in te zien dat de omstandigheid dat in 42 gevallen (van de 4000 belastingplichtigen) een misidentificatie heeft plaatsgevonden, zou hebben kunnen leiden tot een andere uitspraak van het hof als dit bij het hof bekend zou zijn geweest. Dat de gehanteerde vermenigvuldigingsfactor van 1,5 in latere rechtspraak ontoelaatbaar wordt geacht, kan niet worden aangemerkt als feiten of omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór die uitspraak als bedoeld in art. 8:119 Awb. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:119
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16