Belanghebbende, de heer X, is vennoot bij D vof. Na een boekenonderzoek bij de vof over meerdere jaren, legt de inspecteur een IB-aanslag aan X op. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep en verzoekt tevens om een voorlopige voorziening. X wil dat de inspecteur wordt verplicht om alle op de zaak betrekking hebbende stukken op zodanige wijze te ordenen dat onomstotelijk per besluit kan worden vastgesteld op welke wijze de inspecteur vorm heeft gegeven aan zijn verplichtingen die voortvloeien uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De Voorzieningenrechter van Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het verzoek moet worden afgewezen omdat er geen onverwijlde spoed is. Het is namelijk de taak van de kamer van het hof die de hoofdzaak gaat behandelen om over zijn verzoek te oordelen. Dit geldt zowel ten aanzien van de door X gewenste ordening van het controledossier als voor de door X gestelde onvolledigheid daarvan. Ten overvloede wordt er nog op gewezen dat een verzoek tot het in het geding brengen van alle op de zaak betrekking hebbende stukken ook, al dan niet voor het eerst, in hoger beroep kan worden gedaan (zie HR 23 mei 2014, nr. 12/01827, V-N 2014/26.6). Het verzoek van X wordt afgewezen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:81
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 november