Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de lening onder zodanige voorwaarden en omstandigheden is verstrekt dat X bv een debiteurenrisico loopt die een onafhankelijke derde, die geen belang heeft dat voortvloeit uit een deelnemersverhouding, niet zou hebben aanvaard. Het geclaimde afwaarderingsverlies is dus niet aftrekbaar.

X bv is in Nederland gevestigd en houdt sinds januari 2014 één derde deel (33,33%) van de aandelen in een andere bv. In de periode februari 2014 tot en met november 2015 verstrekt X bv leningen van in totaal € 217.500 aan haar deelneming. In januari 2016 is één en ander vastgelegd in een overeenkomst, die echter niet door de deelneming is ondertekend. In geschil is de VPB-aanslag over 2016, waarbij de door X bv gewenste afwaardering van de gehele lening niet is geaccepteerd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de lening onder zodanige voorwaarden en omstandigheden is verstrekt dat X bv een debiteurenrisico loopt die een onafhankelijke derde, die geen belang heeft dat voortvloeit uit een deelnemersverhouding, niet zou hebben aanvaard. Zo zijn er geen (reële) zekerheden bedongen en van het zeer summiere bedrijfsplan van de deelneming met winstprognoses tot en met 2019 kan niet worden vastgesteld door wie en waarvoor deze is opgesteld. Het geclaimde afwaarderingsverlies is dus niet aftrekbaar. X bv beroept zich ook vergeefs op de simultaanuitzondering. Deze uitzondering is alleen van toepassing als het verstrekken van de lening heeft geresulteerd in aandeelhouderschap. X bv was echter al aandeelhouder toen de lening werd verstrekt. Het beroep van X bv is ongegrond.

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 6 april

187

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen