X is vloerenlegger. Hij heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering waarvan hij de premies aftrekt. In 2017 ontvangt X € 31.816 aan uitkeringen uit de verzekering. Daarop houdt de verzekeraar € 10.428 aan loonheffing in. X is van mening dat de uitkeringen onbelast zijn. In geschil is de belastbaarheid van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de uitkeringen uit de arbeidsongeschiktheidsverzekering terecht in de belastingheffing heeft betrokken. Uit de polisvoorwaarden volgt dat sprake is van periodieke uitkeringen, welke uitkeringen dienen ter voorziening van inkomen. In de polisvoorwaarden is ook opgenomen dat de verzekering tot doel heeft een periodieke uitkering te verlenen bij derving van inkomen door X als gevolg van arbeidsongeschiktheid als beroepsbeoefenaar. X’ betoog faalt derhalve. De uitkering die X ontvangt, is naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als een periodieke uitkering ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval en behoort tot het inkomen uit werk en woning.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.124
Wet inkomstenbelasting 2001 3.100
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 6 april