Aan belanghebbende, X, zijn navorderingsaanslagen IB/PVV 2007 en 2008 opgelegd met boeten en beschikkingen heffingsrente. In de beroepsfase besluit de inspecteur de navorderingsaanslagen te vernietigen omdat ze buiten de navorderingstermijn zijn opgelegd. In geschil is nog of X recht heeft op een dwangsom, een vergoeding wegens immateriële schade en een integrale proceskostenvergoeding.
Rechtbank Gelderland kent X een schadevergoeding toe van € 2500 wegens overschrijding van de redelijke termijn met tweeënhalf jaar. Er is hier sprake van zaken van verschillende belastingplichtigen die in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. Het feit dat deze verschillende belanghebbenden gezamenlijk een procedure hebben gevoerd, heeft een dermate matigende invloed op de spanning, het ongemak en de onzekerheid die wordt ondervonden door een te lang durende procedure, dat de rechtbank reden ziet om de schadevergoeding te matigen. De rechtbank kent in de onderhavige procedure een vergoeding toe van € 2500 en volstaat in de andere zaken met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. De dwangsom wordt verbeurd in de procedure met nummer AWB 14/2732. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een boven forfaitaire proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:16
Algemene wet bestuursrecht 8:88