Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat in Nederland opgekomen inkomsten die worden gestort op een buitenlandse bankrekening daardoor niet kwalificeren als in het buitenland opgekomen inkomensbestanddelen.

Belanghebbende, de heer X, is gehuwd met mevrouw B. Zij drijven samen in vof-verband een onderneming die actief is op het gebied van gelaatsverbeterende behandelingen. In 2014 maakt X gebruik van de inkeerregeling door opgaaf te doen van een Zwitsers banksaldo van circa € 800.000. In geschil is of de inspecteur vervolgens terecht IB-navorderingsaanslagen over 2004, 2005 en 2006 heeft opgelegd in verband met verzwegen winst. Volgens de inspecteur is de verlengde navorderingstermijn namelijk ook van toepassing als het inkomen in het buitenland wordt gehouden nadat het in Nederland is opgekomen en deze inkomsten niet op een andere wijze bij de Belastingdienst bekend hadden kunnen zijn.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat in Nederland opgekomen inkomsten die worden gestort op een buitenlandse bankrekening daardoor niet kwalificeren als in het buitenland opgekomen inkomensbestanddelen. De inspecteur legt het begrip 'opkomen' ten onrechte uit als ‘zichtbaar worden door de inkeerregeling'. Aangezien X voor de betreffende jaren niet de vereiste aangiften heeft gedaan, moet hij wel overtuigend aantonen dat de correcties in box 1 onjuist zijn. Hoewel X deswege in gebreke blijft, stranden de aanslagen wegens strijd met het willekeurverbod. Er is namelijk geen enkele aanwijzing dat de vof in het buitenland actief is geweest. De beroepen van X zijn gegrond.

Lees ook de thema's De inkeerregeling en Navordering.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 24 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen