Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank de mededeling van X dat hij door ziekte verhinderd is om de zitting van de rechtbank bij te wonen, niet hoefde aan te merken als verzoek om uitstel van de zitting.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de aanslag IB/PVV 2010. Rechtbank Gelderland verklaart zijn beroep ongegrond.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank de mededeling van X dat hij door ziekte verhinderd is om de zitting van de rechtbank bij te wonen, niet hoefde aan te merken als verzoek om uitstel van de zitting. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de mondelinge behandeling van de zaak doorgang kon vinden (vgl. HR 13 mei 2005, nr. 40724, BNB 2005/216). Het hof overweegt dat in de brief waarin de mededeling wordt gedaan, anders dan in een eerdere brief, X geen verzoek doet om de behandeling van de zaak op een nader te bepalen dag te doen plaatsvinden. Inhoudelijk oordeelt het hof dat de inspecteur de aanslagtermijn van art. 11 lid 3 AWR in acht heeft genomen en dat de aanslag juist is. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij recht heeft op meer aftrekposten dan reeds door de inspecteur zijn verleend. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:56

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 21 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen