Kamerstukken I 2012/13, 33610, nr. C
Het kabinet verzoekt de Eerste Kamer dit wetsvoorstel en het eveneens bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel Wet pensioenaanvullingsregelingen met spoed te behandelen. Het kabinet gaat onder meer in op vragen naar de opbouwperiode van 40 jaar en het opbouwpercentage van 1,75%. Het kabinet acht de veronderstelde opbouwperiode van 40 jaar gerechtvaardigd. Belangrijke elementen zijn de gedaalde toetredingsleeftijd in de Pensioenwet van 25 naar 21 jaar, de feitelijke tendens tot langer doorwerken als gevolg van het afschaffen van VUT-regelingen en de te verwachten stijging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd. Met een opbouwperiode van 40 jaar kan nog steeds een pensioen worden opgebouwd van 70% van het gemiddelde loon. Het kabinet merkt op dat de aanpassing van de maximale fiscale pensioenopbouw geen invloed heeft op de dekkingsgraad van pensioenfondsen. Voor het kabinet zijn primair drie doelstellingen van belang bij het onderhavige wetsvoorstel. De budgettaire doelstelling is van belang. De jaarlijkse pensioenopbouw in lijn brengen met het toegenomen en nog steeds toenemende aantal jaren waarover een werknemer pensioen kan opbouwen. De derde doelstelling is de eigen verantwoordelijkheid voor pensioensparen te vergroten.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 11 september