Hof 's-Hertogenbosch beslist dat er naast de boetematiging, vanwege overschrijding van de redelijke termijn, geen grond is voor toekenning van schadevergoeding op de (analoge) grondslag van artikel 8:73 van de Awb.

X is in verband met het aanhouden van verzwegen bankrekeningen en een aandelenpakket in het buitenland geïdentificeerd als rekeninghouder. De inspecteur heeft hem in verband daarmee navorderingsaanslagen met verhogingen en boeten opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen van X gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd voor zover ze betrekking hebben op de immateriële schadevergoeding en de inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de immateriële schade die X heeft geleden. X en de inspecteur komen in hoger beroep.

Volgens Hof 's-Hertogenbosch is op de zitting gebleken dat de inspecteur geen uitspraken op de bezwaren met betrekking tot de navorderingsaanslagen heeft gedaan. Het hof verklaart het beroep bij de rechtbank met betrekking tot de belastingaanslagen daarom niet-ontvankelijk. De boetebeschikkingen zijn verminderd tot nihil, waarvan een deel, tenminste 20 percent van de opgelegde boete, kan worden toegeschreven aan de lange behandelduur in de bezwaarfase en dus aan de overschrijding van de redelijke termijn. Daarom is er volgens het hof, naast de boetematiging, vanwege overschrijding van de redelijke termijn geen grond voor toekenning van schadevergoeding op de (analoge) grondslag van artikel 8:73 van de Awb. Zowel het hoger beroep van X als dat van de inspecteur is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 21 december

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen