X drijft in de vorm van een eenmanszaak een reparatie- en autobandenservice voor trucks, opleggers en aanhangers. In de jaren 2006 tot en met 2009 heeft X twee werknemers in dienst. Daarnaast zijn er drie Bulgaren werkzaam bij X. Na een boekenonderzoek neemt de Belastingdienst het standpunt in dat de Bulgaren in loondienst bij X zijn. De inspecteur legt daarna de in geschil zijnde naheffingsaanslagen loonheffing met boeten van 25% op.
Hof 's-Gravenhage oordeelt dat er sprake was van een dienstbetrekking tussen X en de drie Bulgaren die in het bedrijf werkzaam zijn. De verklaringen die de Bulgaren hebben gedaan, wijzen erop dat aan alle drie de voorwaarden voor het bestaan van een dienstbetrekking is voldaan. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij ten tijde van de uitbetaling van het loon voornemens was de verschuldigde heffing te verhalen op de Bulgaren en dat een dergelijk verhaal feitelijk of rechtens mogelijk was. De naheffingsaanslag is terecht en tot het juiste bedrag opgelegd. Ook de boete is terecht. Het hof overweegt dat X had moeten begrijpen dat de Bulgaren bij hem in dienstbetrekking waren. Door inhouding en afdracht van loonheffing toch achterwege te laten, is sprake van grove schuld aan de zijde van X. De opgelegde boete is passend en uit een oogpunt van normhandhaving geboden. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 7 7:610
Wet op de loonbelasting 1964 2-1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f