Belanghebbende, X, parkeert haar auto op een plaats in de gemeente Breda waar voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd is. Twee parkeercontroleurs constateren dat achter de voorruit noch elders in de auto een geldig parkeerkaartje zichtbaar aanwezig is. In geschil is de naheffingsaanslag parkeerbelasting die de gemeente aan X heeft opgelegd. X stelt dat er wel degelijk een geldig kaartje in de auto lag.
Hof 's-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep van X ongegrond nadat gebleken is dat haar verklaring over het gekochte parkeerkaartje onjuist is. X heeft in de procedure een geldig parkeerkaartje overgelegd. Ter zitting verklaart X dit kaartje met haar chipknip te hebben betaald en dat haar bank haar heeft medegedeeld dat de eigenaar van de parkeerautomaat in staat is om via het volgnummer op het parkeerkaartje een verband te leggen met de betaling daarvan via de desbetreffende chipknip. Het hof heeft daarop het vooronderzoek hervat en de heffingsambtenaar nader onderzoek laten verrichten. Uit dit onderzoek is gebleken dat het door X overgelegde parkeerkaartje niet met chipknip maar met muntgeld is betaald. X heeft hierop verklaard dat haar geheugen haar kennelijk in de steek heeft gelaten. Het hof is op grond van zijn waardering van de bewijsmiddelen alles overwegende van oordeel dat de heffingsambtenaar met zijn verwijzing naar de door de parkeercontroleurs gemaakte gedetailleerde verslaglegging van hun waarnemingen aannemelijk heeft gemaakt dat X de voor het parkeren verschuldigde belasting niet heeft voldaan. Het gelijk is aan de heffingsambtenaar.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch