Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslag aan X bv geen voorschriften van formeelrechtelijke aard heeft geschonden.

Eiseres, X bv, is samen met A bv en B bv voor gelijke delen aandeelhouder van de vennootschap C bv. Tot medio juli 2007 voerden deze drie partijen de directie over C bv. In 2007 reikt X bv negen facturen uit aan C bv voor managementwerkzaamheden over de periode vanaf het vierde kwartaal van 2003 tot en met het vierde kwartaal van 2005. Het op de facturen vermelde bedrag aan omzetbelasting (€ 101.627,58) is door C bv in vooraftrek gebracht en overgeboekt naar A bv. C bv heeft de managementvergoeding nooit uitbetaald. X bv geeft de op de facturen vermelde omzetbelasting niet op als verschuldigde belasting. In juli 2007 informeert de gemachtigde van X bv de belastingdienst over de onterechte aftrek van voorbelasting bij C bv. Er volgt een onderzoek van de FIOD en op 24 juni 2010 legt de inspecteur aan X bv de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting op van € 101.628 voor de periode van 1 januari t/m 31 december 2007. Op 23 september 2011 reikt X bv een creditnota aan C bv uit als correctie op de negen facturen van 2007.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslag aan X bv geen voorschriften van formeelrechtelijke aard heeft geschonden. Dat de inspecteur de naheffingsaanslag van B bv heeft vernietigd betekent niet dat ook de onderhavige aanslag moet komen te vervallen. De rechtbank hecht geloof aan de stelling van de inspecteur dat de vernietiging berust op een ambtelijke fout. Dat het ongeveer drie jaar heeft geduurd voordat de inspecteur de aanslag heeft opgelegd, is geen reden om de aanslag in te trekken of om de heffingsrente te beperken. De rechtbank overweegt dat de belastingdienst terecht het FIOD-onderzoek heeft afgewacht en dat de aanslag bovendien binnen de wettelijke termijn is opgelegd. X bv beroept zich tevergeefs op het Halifax-arrest. Ook verwerpt de rechtbank de stelling van X bv dat de inspecteur op grond van het Besluit van 12 februari 2009, nr. CPP2009/263M, V-N 2009/11.21 had moeten naheffen bij C bv die te kwade trouw is. Ook aan de voorwaarden voor herziening wordt in dit geval niet voldaan. De rechtbank verklaart het beroep van X bv ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

1

Gerelateerde artikelen