Eiseres, X bv, exploiteert een technisch tekenbureau. Directeur en enig aandeelhouder van X bv is E. Diens zoons zijn in dienst bij X bv als cadtekenaar respectievelijk als computerbeheerder. Per brief van 7 maart 2006 verzoekt X bv de belastingdienst om haar vanaf 2006 als zogeheten eigenrisicodrager aan te merken. Een eigenrisicodrager betaalt geen gedifferentieerde WGA-premie. X bv ontvangt op zijn brief geen reactie van de belastingdienst. De belastingdienst geeft voor de jaren 2006 t/m 2009 wel jaarlijks een beschikking gedifferentieerde premie WAO en WGA, waartegen X bv geen bezwaar maakt. Bij een boekenonderzoek constateert de belastingdienst dat een aantal premielonen en premiepercentages onjuist of in het geheel niet in de loonadministratie van X bv is verwerkt. De belastingdienst legt naar aanleiding van dit onderzoek naheffingsaanslagen loonheffing 2006 t/m 2009 met verzuimboetes op. In geschil is of X bv aangemerkt kan worden als eigenrisicodrager en of de zoons verzekeringsplichtig zijn voor de werknemersverzekeringen.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X bv noch op grond van de wettelijke bepalingen noch op grond van het vertrouwensbeginsel als eigenrisicodrager aangemerkt kan worden. Aan het uitblijven van een reactie van de belastingdienst op het verzoek tot het eigenrisicodragen kan X bv niet het vertrouwen ontlenen dat zij met terugwerkende kracht per 1 januari 2006 als eigenrisicodrager wordt aangemerkt. X bv heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van de zoons van directeur E geen sprake was van een gezagsverhouding. De zoons zijn dus terecht als verzekeringsplichtig voor de werknemersverzekeringen aangemerkt. Het beroep van X bv is alleen gegrond omdat de belastingdienst aangeeft dat de verzuimboetes komen te vervallen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Premieheffing
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage