Belanghebbende, X, doet aangifte van een winst uit onderneming van € 3924 negatief en een persoonsgebonden aftrek van € 11.693. De inspecteur legt de primitieve aanslag op conform de aangifte. Later legt hij een navorderingsaanslag op waarin hij het verlies uit onderneming corrigeert met € 92.114 en de persoonsgebonden aftrek terugneemt.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 17 maart 2017, 15/01186 en 15/01187, V-N Vandaag 2017/1092) oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inspecteur beschikt over een nieuw feit om bij X na te vorderen. De rechtbank achtte het niet aannemelijk dat X de winst van ruim € 92.000 al in zijn aangifte had vermeld. X heeft een print van zijn aangifte meegenomen, maar het hof acht het niet aannemelijk dat deze aangifte naar de inspecteur is verzonden. Pas na het opleggen van de primitieve aanslag is de inspecteur op de hoogte geraakt van de extra winst, zodat de inspecteur over een nieuw feit beschikte. Het hof verenigt zich met dit oordeel van de rechtbank. Het hof verwerpt de stelling van X dat de inspecteur op de hoogte had moeten zijn van het saldo van de bankrekening en daaruit de conclusie had moeten trekken dat X te weinig winst had opgegeven dan wel een te laag box-3-vermogen. Nog los van het feit dat de bankrekening (mogelijk) niet is gerenseigneerd, had het banksaldo (deels) kunnen wegvallen tegen een schuld in box 3. Het hoefde voor de inspecteur dus niet onbegrijpelijk te zijn dat geen box-3-inkomen is aangegeven. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16 lid 1