De inspecteur heeft renseignementen ontvangen betreffende bankrekeningen bij Van Lanschot Bankiers (VLB). X heeft in zijn aangiften ib/pvv en vb geen inkomens- of vermogensbestanddelen opgenomen die betrekking hebben op een rekening bij de VLB. X ontkent ooit een rekening bij de VLB te hebben gehad. De inspecteur legt aan X de in geschil zijnde (navorderings)aanslagen ib/pvv en vb op met vergrijpboetes van 100%. X komt in beroep. Rechtbank Den Haag overweegt dat uit het BVR-systeem van de Belastingdienst naar voren komt dat de combinatie van de achternamen van X en zijn echtgenote een unieke naamcombinatie betreft. De inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat X, al dan niet tezamen met zijn echtgenote, rekeninghouder is (geweest) van de in de renseignementen vermelde bankrekening. Vervolgens overweegt de rechtbank dat de navorderingsaanslagen met redelijke voortvarendheid zijn opgelegd. Tussen het moment waarop de FIOD-ECD de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens heeft ontvangen en het moment waarop aan X de eerste vragenbrief werd toegezonden, is ongeveer twee jaar verstreken. In die periode is het project Bank Zonder Naam opgestart en heeft ook de identificatie van mogelijke belastingplichtigen plaatsgevonden. Gezien de massaliteit van het aantal gegevens en het aantal vermeende rekeninghouders en de ten aanzien van ieder van hen te betrachten zorgvuldigheid om tot een eenduidige identificatie te komen is twee jaar niet onredelijk lang. Vanwege overschrijding van de redelijke termijn wordt de vergrijpboete over het jaar 2007 gematigd met 5% en worden de overige vergrijpboetes met 10% gematigd.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 13 september