Belanghebbende, X Projectontwikkeling bv, is juridisch eigenaar van enkele percelen grond in de gemeente L. Op 28 augustus 2001 sluit zij een samenwerkingsovereenkomst met R bv, N bv en H bv voor het ontwikkelen van woningbouw in een gebied in L waar haar percelen zijn gelegen. Zij sluit verder met R bv een overkomst inzake de financiering van de aankoop van grond in L voor het samenwerkingsverband. X bv verplicht zich hierbij tot inbreng in het project van de percelen. Verder zegt ze medewerking toe aan een eventuele daaruit voortvloeiende doorverkoop van de percelen aan de gemeente L of aan derden. Op 10 augustus 2010 stelt de inspecteur X bv aansprakelijk voor een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting van € 531.626 die aan H bv is opgelegd. In geschil is of H bv van X bv op 28 augustus 2001 de economische eigendom van een onverdeeld aandeel in onroerende zaken heeft verkregen, in de zin van art. 2 lid 2 WBR.
Hof Amsterdam oordeelt dat H bv op 28 augustus 2001 voor een onverdeeld aandeel van 20% de economische eigendom van de percelen heeft verkregen, in de zin van art. 2 lid 2 WBR. Het hof overweegt hierbij dat X bv, R bv, N bv en H bv een samenstel van rechten en verplichtingen met betrekking tot de percelen zijn aangegaan, op grond waarvan vanaf het sluiten van die overeenkomsten het risico van waardeverandering van de percelen niet alleen door X bv wordt gelopen, maar ook door R bv, N bv en H bv. Het hof wijst er op dat reeds was bepaald in welke verhouding elke partij zou delen in de winst of het verlies van de exploitatie van de grond, en dat vanaf het aangaan van de overeenkomsten de betrokken partijen de lasten van de financiering van de percelen zouden dragen. Het gelijk is aan de ontvanger.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 13 september