Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat niet aannemelijk is dat de heer X niet op de hoogte was van het uitstel. X heeft de aangifte namelijk ruimschoots na het algemeen geldende en bekende uiterste inlevertijdstip ondertekend.

Aan de heer X zijn op 31 juli 2010 een IB-navorderingsaanslag over 1997 en een VB-navorderingsaanslag over 1998 opgelegd. In geschil is of deze aanslagen gelet op de twaalfjaarstermijn tijdig zijn opgelegd. Volgens Rechtbank Den Haag maakt de inspecteur aannemelijk dat aan X in het kader van de beconregeling uitstel voor het indienen van de betreffende aangifte uitstel was verleend tot 1 maart 1999. X gaat in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat niet aannemelijk is dat X niet op de hoogte was van het uitstel. X heeft de aangifte namelijk ruimschoots na het algemeen geldende en bekende uiterste inlevertijdstip van 31 maart 1998 ondertekend, te weten op of even vóór 30 september 1998. De twaalfjaarstermijn is met de duur van het uitstel, dat wil zeggen met elf maanden, verlengd en eindigde op 30 november 2010. De aanslagen zijn dus tijdig opgelegd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 13 september

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen