Belanghebbenden hebben als erfgenamen bezwaar gemaakt tegen aan erflater opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting. In een brief van 24 februari 2011 van de inspecteur met als aanhef ‘motivatie bezwaarschriften' wijst de inspecteur het verzoek om een kostenvergoeding van belanghebbenden af. In vier afzonderlijke verminderingsbeschikkingen met dagtekening 31 maart 2011 vermindert de inspecteur vervolgens de navorderingsaanslagen tot nihil. Per brief van 1 mei 2011 stellen belanghebbende beroep in. Rechtbank Haarlem kent in beroep alsnog een kostenvergoeding toe van € 327.
Hof Amsterdam oordeelt ambtshalve dat belanghebbenden niet tijdig beroep bij de rechtbank hebben ingesteld. De verminderingsbeschikkingen van 31 maart 2011 waarbij uitsluitend de bestreden aanslagen tot nihil zijn teruggebracht, bevatten geen voor beroep vatbare beslissing op het in bezwaar gedane verzoek tot kostenvergoeding. Nu deze beslissing is opgenomen in een ruim een maand eerder verzonden brief van 24 februari 2011, welke is voorzien van een rechtsmiddelverwijzing, hebben belanghebbenden te laat beroep ingesteld. Desgevraagd hebben belanghebbenden geen rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding aangedragen. Het hof verklaart het beroep van belanghebbenden alsnog niet-ontvankelijk. De inspecteur heeft overigens op de zitting aangegeven niet terug te zullen komen op de uitbetaling van de door de rechtbank toegekende proceskostenvergoeding en terugbetaling van het griffierecht.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11