Belanghebbende, X, doet aangifte IB/PVV 2014 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.585. De inspecteur verhoogt het aangegeven inkomen met (uiteindelijk) € 90.797 in verband met inkomsten uit hennepteelt. Ook legt de inspecteur een boete op. Bij een doorzoeking van de woning van X in 2014 is in de kelder een hennepdrogerij aangetroffen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt het standpunt van de inspecteur dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door geen melding te maken van de inkomsten uit hennepteelt. De rechtbank acht de verklaring van X, dat hij de kelder had verhuurd en dat hij zelf geen toegang had tot de kelder, ongeloofwaardig en acht aannemelijk dat X inkomsten heeft genoten uit het drogen en/of verhandelen van hennep. De rechtbank past omkering van de bewijslast toe en oordeelt dat X niet doet blijken dat de aanslag te hoog is vastgesteld. Vervolgens stelt de rechtbank de inkomsten uit hennepteelt zelf in goede justitie vast op € 25.000. De inspecteur heeft volgens de rechtbank in redelijkheid niet kunnen aannemen dat X gedurende het hele jaar 2014 inkomsten uit hennepteelt heeft gehad. Met name heeft de inspecteur niet bewezen dat X na zijn aanhouding in maart 2014 op dezelfde voet is doorgegaan met zijn illegale activiteiten. Tenslotte vernietigt de rechtbank de boete, omdat deze niet op de juiste wijze is aangekondigd.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67g
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 21 april