Een aantal samenwerkende woningcorporaties richt in 2013 vereniging X op. De activiteit van X bestaat uit het, met behulp van een geautomatiseerd systeem, verdelen van de vrijkomende huurwoningen van de deelnemende. X draagt zorg voor het aanleggen en bijhouden van een gezamenlijke registratie van woningzoekenden en bepaalt de hoogte van het (her)inschrijfgeld. Woningzoekenden betalen € 10 voor de (her)inschrijving als woningzoekende. De inschrijving is noodzakelijk om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning bij een van de aangesloten woningcorporaties. X is van mening dat zij geen voor de btw belaste prestaties verricht, en maakt bezwaar tegen de op aangifte voldane btw.
Hof Den Haag oordeelt dat de werkzaamheden van X zijn aan te merken als een niet weg te denken ondersteunende dienstverlening bij de verhuurprestaties van de woningcorporaties. Volgens het hof hebben de met die werkzaamheden gemoeide handelingen in beginsel te gelden als prestaties die met de verhuur één ondeelbare prestatie vormen. Deze prestatie is dan op grond van art 11 lid 1 onderdeel b sub 5 Wet OB 1968 vrijgesteld van btw. Het hof overweegt daarbij dat uit de stukken blijkt dat er sprake is van een zeer hechte samenwerking tussen X en de aangesloten woningcorporaties. X is volgens het hof, gezien het vorenstaande, dan ook aan te merken als een onzelfstandige assistent van de woningcorporaties, en in zoverre geen btw-ondernemer. Het hof vindt daarbij onder andere van belang dat juist de woningcorporaties baat hebben bij de door X verrichte werkzaamheden en dat X de woningcorporaties vertegenwoordigt in diverse overlegorganen. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7