Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het F-pand tot de voorraad van X bv behoort. X bv kan de HIR dan ook niet afboeken op dit pand.

De activiteiten van belanghebbende, X bv, bestaan uit de exploitatie en handel in onroerende zaken. Met de verkoop van een pand realiseert X bv een boekwinst van ruim € 720.000, die zij aan de herinvesteringsreserve (HIR) doteert. In 2006 koopt X bv, samen met C bv, het F-pand. In 2009 neemt X bv het deel van het F-pand van C bv over. In 2010 koopt X bv voor bijna € 1,7 mln het H-pand. In haar VPB-aangifte 2010 boekt X bv de HIR volledig af op het F-pand en het H-pand. De inspecteur accepteert de afboeking van de HIR op het F-pand echter niet, en corrigeert de VPB-aangifte met € 332.000.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het F-pand tot de voorraad van X bv behoort, en geen bedrijfsmiddel is. X bv kan de HIR dan ook niet afboeken op dit pand. De rechtbank overweegt daarbij dat het F-pand in 2006 is gekocht om te renoveren, te splitsen en zo snel mogelijk te verkopen.

 

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 21 april

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen