Rechtbank Breda oordeelt dat alleen de vergoeding voor het gebruik van de kamer als omzet van belanghebbende kan worden aangemerkt.

Belanghebbende (X bv) exploiteert twee inrichtingen waarin seksuele diensten worden verricht. Voor de door hen verrichte diensten rekenen de dames die in de inrichting werkzaam zijn zelf af met de klanten. Voor het gebruik van de kamers zijn de dames 25% van een standaard bedrag verschuldigd aan belanghebbende. Dit standaardbedrag wordt bepaald door de gebruiksduur van de kamer. Naast het ter beschikking stellen van de kamers, verzorgt belanghebbende ook de inrichting van de kamers, de veiligheid binnen de inrichting en adverteert zij voor de diensten die in de inrichting worden geleverd. Belanghebbende gaat er bij haar btw-aangiften vanuit dat er sprake is van verhuur van een onroerende zaak, zodat geen btw is verschuldigd. De inspecteur is het daar niet mee eens. Volgens hem is al hetgeen de dames ontvangen belast bij belanghebbende tegen het normale tarief.

Rechtbank Breda oordeelt dat alleen de vergoeding voor het gebruik van de kamer als omzet van belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank acht daarbij van belang dat de afspraken over het afrekenen van de seksuele handelingen een aangelegenheid is tussen de dames en de klanten. De rechtbank acht het namelijk aannemelijk dat er een rechtsbetrekking bestaat tussen de dame en de klant. Verder stelt de rechtbank vast dat hetgeen belanghebbende met de dame afrekent de vergoeding voor het gebruik van de kamer is, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met de afspraken en de daarvoor betaalde vergoedingen met de klanten. Volgens de rechtbank bestaat de prestatie van belanghebbende echter niet alleen uit het kortstondig ter beschikking stellen van een ruimte, zodat er geen sprake is van vrijgestelde verhuur, en het normale btw-tarief van toepassing is. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

4

Gerelateerde artikelen