De Polen Granatowicz en Wasiewicz verkrijgen op 22 december 2006 gezamenlijk de eigendom van een groeve voor de winning van gesteente in open dagbouw. Deze verkrijging is aan de btw-heffing onderworpen, waarvoor een factuur op beider naam per dezelfde datum wordt uitgeschreven. Granatowicz en Wasiewicz richten op 26 april 2007 een vennootschap (A) op, waarbij de steengroeve in natura wordt ingebracht. A brengt over de maand juni 2007 btw in aftrek over de aankoop van de steengroeve en de notariskosten. Naar aanleiding van een controle constateert de Poolse fiscus dat de factuur voor de aankoop van de onroerende zaak op naam van Granatowicz en Wasiewicz is gesteld. De Poolse rechter heeft het Hof van Justitie EU (HvJ EU) gevraagd of A recht heeft op aftrek van de btw. Advocaat-Generaal (A-G) Cruz Villalón concludeert dat het niet in strijd met btw-richtlijn 2006/112 is dat het recht op btw-aftrek aan A wordt toegekend. Vervolgens overweegt de A-G dat – als een lidstaat deze mogelijkheid niet kent – het in strijd met btw-richtlijn 2006/112 is als de "toekomstige vennoten", zoals Granatowicz en Wasiewicz, geen teruggaaf van de btw kunnen vorderen. Volgens de A-G moet de lidstaat dan de noodzakelijk voorzieningen treffen opdat zij het recht op teruggaaf kunnen uitoefenen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie