Belanghebbende, X, houdt zich via tal van bv's, in 1998 bezig met projectontwikkeling en bemiddeling bij transacties in onroerende zaken. Hij verdient daarmee veel geld maar in 2007 wordt X strafrechtelijk veroordeeld voor het doen van onjuiste aangiften IB over de jaren 1998 t/m 2000, faillissementsfraude en valsheid in geschrifte. Hij krijgt een gevangenisstraf en een geldboete van € 300.000 opgelegd. In 2007 doet X aangifte IB over 1998 naar een negatief belastbaar inkomen van ruim € 27.000. De inspecteur wijkt van die aangifte af naar aanleiding van het lopende strafrechtelijke onderzoek van de FIOD-ECD en legt X een aanslag op naar een belastbaar inkomen van € 227.000. Later, in december 2003, legt hij X een navorderingsaanslag op naar een belastbaar inkomen van bijna € 473.000.
Rechtbank Breda acht het aannemelijk dat X in 1998 meer inkomsten genoten heeft dan hij in zijn aangifte heeft aangegeven. De rechtbank leidt uit de feiten af dat X fungeert als de spin in een web van vennootschappen, die door X naar willekeur zijn gebruikt voor zijn transacties. X heeft daarbij de vrije hand om over de middelen van die vennootschappen naar eigen goeddunken te beschikken. De met de transacties behaalde resultaten komen aan X in persoon toe, aldus de rechtbank. De schatting van de inspecteur dat X in 1998 een inkomen van bijna € 473.000 heeft genoten, oordeelt de rechtbank als niet onredelijk en handhaaft de navorderingsaanslag.