A-G Ettema is van mening dat een vooraftrekverzuim van de afnemer niet van belang is voor disculpatie of reductie, maar mogelijk wel voor de vraag of de vergrijpboete evenredig is. Het hof heeft het vooraftrekverzuim summier meegewogen in het straftoemetingsoordeel en hoefde dit als feitenrechter niet uitgebreid(er) te motiveren.

X bv is eigenaar van een golfbaan die door een 100% dochter-bv wordt geëxploiteerd. De huurovereenkomst is ingegaan op 1 november 2008, maar pas in april 2012 stuurt X bv een factuur met btw naar de dochter. Bij een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat X bv volgens haar eigen administratie in totaal € 174.152 btw niet heeft afgedragen. Hiervan heeft € 125.875 betrekking op de factuur van de golfbaan. In geschil is de naheffingsaanslag van € 174.152, alsmede de 75% vergrijpboete van € 130.614. Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft X bv de € 125.875 opzettelijk niet afgedragen. Mede vanwege het overschrijden van de redelijke termijn wordt de boete gematigd tot € 60.000. X bv stelt in cassatie onder meer dat haar dochter de betreffende btw niet als voorbelasting heeft afgetrokken (vooraftrekverzuim), zodat de Staat niets tekort is gekomen.

Advocaat-Generaal Ettema is van mening dat een vooraftrekverzuim niet van belang is voor disculpatie of reductie, maar mogelijk wel voor de vraag of de boete evenredig is. In één oud arrest (HR 27 november 1985, 22.816, FED 1986/701) staat dat een vooraftrekverzuim van belang is voor de beoordeling of de beboetbare gedraging is begaan. Uit recente jurisprudentie van het HvJ EU (26 april 2017, C-564/15, V-N 2017/37.23 en 8 mei 2019, EN.SA, C-712/17, V-N 2019/24.9) leidt de A-G af dat een 100%-sanctie onevenredig kan zijn als geen rekening wordt gehouden met de omstandigheid dat de Staat geen inkomsten heeft gederfd. Het hof heeft het vooraftrekverzuim volgens de A-G wel meegewogen in het straftoemetingsoordeel, in die zin dat de btw door X bv opzettelijk niet is aangegeven en voldaan, omdat haar dochter de btw niet zou terugvragen. De feitenrechter heeft dit terecht gebaseerd op de eigen verklaring van X bv op de zitting en hoefde het straftoemetingsoordeel niet uitgebreid(er) te motiveren. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van X bv.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 21 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen