Rechtbank Gelderland oordeelt dat het aan X bv is te wijten dat het vermogen van A bv ontoereikend is voor het voldoen van de VPB-schuld.

Belanghebbende, X bv, is 100% aandeelhouder van A bv. In 2008 verkoopt A bv haar onroerende zaken met een winst van € 7,5 miljoen. Daarna zijn de aandelen in A bv verkocht aan E bv voor € 7.328.252. Op dezelfde dag zijn de aandelen volgens planning doorverkocht aan F bv. A bv had op dat moment een rekening-courantvordering op X bv van € 8.055.872. De koopsom is voldaan door overname an F bv van deze schuld. Het verschil tussen de koopsom en de de vordering is – zonder oormerk – op een derdengeldenrekening van een notaris gestort. In geschil is of X bv terecht aansprakelijk is gesteld voor de VPB-schuld van A bv van € 1.911.725.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het aan X bv is te wijten dat het vermogen van A bv ontoereikend is voor het voldoen van de VPB-schuld. X bv is ten onrechte afgegaan op advies en gegevens van derden die niet door haar waren ingeschakeld. X bv stelt vergeefs dat zij zich heeft laten bijstaan door een deskundige die bij de transactie was betrokken. Er is namelijk geen opdrachtbevestiging en zijn correspondentie is niet direct aan haar gericht. Door de aandelenoverdracht en debiteurwijziging is A bv in een slechtere positie terecht gekomen. Dit is veroorzaakt door uitgesproken onzakelijk handelen van haar aandeelhouder(s). Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 40

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Gelderland

1

Gerelateerde artikelen